Nokia 9210 Communicator - Woordenlijst

background image

Woordenlijst

Afbeeldingen, in line, extern

Afbeeldingen op een gedownloade webpagina zijn zogenaamde in line
afbeeldingen. Voor grotere afbeeldingen worden vaak externe afbeeldingen
gebruikt. Deze afbeeldingen moeten in een apart venster worden bekeken.

AT-opdrachten

De werking van een faxmodem kan worden beheerd door middel van AT-
opdrachten. Deze opdrachten bieden de ervaren gebruiker de gelegenheid
alle modemfuncties te beheren. Op de meegeleverde cd-rom vindt u een lijst
van veelgebruikte AT-opdrachten die zijn gebaseerd op de ETSI 07.07-
standaard en die worden ondersteund door de Nokia 9210 Communicator.

Blokkeerwachtwoord

Het blokkeerwachtwoord is een code van vier cijfers die u nodig hebt om
fax- en spraakoproepen al dan niet te blokkeren. Zie ‘Spraakoproepen
beperken’ op pagina 93. Het wachtwoord bevindt zich niet op de
communicator of SIM-kaart, maar op het netwerk. U ontvangt het
blokkeerwachtwoord van de netwerkexploitant zodra u zich op de
blokkeerdienst abonneert.

Cookies

Cookies zijn kleine stukken informatie die de server u verschaft. Deze cookies
worden gebruikt om informatie op te slaan over uw bezoeken aan een
website. Als u cookies accepteert, kan de server uw gebruik van de website
evalueren, bepalen wat uw interesses zijn, wat u wilt lezen, enzovoort.

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

292

DNS

Domain Name Service. Een Internet-dienst die domeinnamen als
www.nokia.com vertaalt naar IP-adressen als 192.100.124.195.
Domeinnamen zijn gemakkelijker te onthouden, maar deze vertaalslag is
nodig omdat het Internet op IP-adressen is gebaseerd.

Domeinnaam en hostnaam

De termen "domeinnaam" en "hostnaam" worden soms (niet geheel terecht)
als synoniemen gebruikt. Het eerste deel van een volledige domeinnaam,
bijvoorbeeld www.forum.nokia.com, bestaat uit de naam van de host en de
daaropvolgende delen zijn de domeinnamen van de host. Elke hostnaam
vertegenwoordigt een bepaald IP-adres. Hostnamen worden gebruikt omdat
deze makkelijker te onthouden zijn dan IP-adressen.

DTMF-tonen (Dual Tone Multi-Frequency)

Het systeem dat voor touch-tonetelefoons wordt gebruikt. DTMF houdt in
dat elke toets een bepaalde frequentie of toon krijgt toegewezen, zodat deze
toets gemakkelijk kan worden herkend door een microprocessor. Met behulp
van DTMF-tonen kunt u communiceren met voicemailboxes,
geautomatiseerde telefoonsystemen, enzovoort.

Extra toepassing

Een extra toepassing is extra software die vanaf het Internet (WWW) kan
worden gedownload. De communicator gebruikt extra toepassingen voor
het weergeven van documenten die de toepassing Internet zelf niet kan
weergeven.

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

293

Hotspot

Een webpagina (www-pagina) kan hotspots zoals selectielijsten,
tekstinvoervelden en reset/submit-knoppen bevatten, waarmee u informatie
kunt invoeren.

HSCSD

HSCSD (High-Speed Circuit-Switched Data) staat voor draadloze, parallelle
dataoverdracht in de mobiele communicatie. De gebruikte snelheden
kunnen oplopen tot 38,4 kbps, viermaal zo snel als de norm voor GSM-
communicatie in 1999. HSCSD is vergelijkbaar met de snelheid van diverse
computermodems die met moderne vaste telefoonnetwerken
communiceren.

HTML (Hypertext Mark-up Language)

Een taal die wordt gebruikt voor het definiëren van het uiterlijk en de inhoud
van WWW-documenten.

HTTP (Hypertext Transfer Protocol)

Een protocol voor de overdracht van documenten op het Internet.

HTTPS

HTTP via een beveiligde verbinding. Zie SSL (Secure Socket Layer).

Hyperlink

Een koppeling in een webpagina die u naar een andere webpagina of
website of naar een andere locatie op dezelfde pagina brengt. Hyperlinks
worden meestal onderstreept weergegeven of in een kleur die verschilt van
de omringende tekst. Hyperlinks kunnen ook afbeeldingen zijn.

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

294

IETF (Internet Engineering Task Force)

IETF is verantwoordelijk voor de meeste Internet-standaardisering. De Nokia
9210 Communicator maakt veel gebruik van IETF-specificaties. Bij de
terugbelinstellingen is een van de ingestelde waarden gespecificeerd door
de IETF, terwijl de overige methoden door Microsoft zijn gespecificeerd.

IMAP4 (Internet Mail Access Protocol, versie 4)

Een protocol voor het gebruik van uw remote mailbox.

Internet-toegangspunt (IAP)

Het inbelpunt waar uw communicator verbinding met de WAP-dienst maakt
door middel van een dataoproep. Het toegangspunt voor de WWW-dienst
kan bijvoorbeeld worden verschaft door een Internet-aanbieder (ISP,
Internet Service Provider) of uw eigen bedrijf.

IP-adres van de gateway

Het adres van een WAP-gateway. (Zie: WAP-gateway.)

ISDN-verbinding

Met ISDN-verbindingen worden de dataoproepen tussen de communicator
en uw IAP tot stand gebracht. ISDN-verbindingen zijn geheel digitaal.
Daarom heeft ISDN hogere instel- en datasnelheden dan
analoogverbindingen. U kunt ISDN alleen gebruiken wanneer zowel uw
Internet-aanbieder als uw netwerkexploitant ISDN ondersteunen.

Java

Een object-georiënteerde, algemeen bruikbare programmeertaal die door
Sun Microsystems is ontwikkeld en oorspronkelijk voor handheld-apparaten
was bedoeld.

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

295

Java lijkt op C++, maar is vereenvoudigd om taalfuncties die vaak
programmeerfouten veroorzaken, uit te schakelen. Gecompileerde Java-
code kan op de meeste computers worden uitgevoerd, omdat de meeste
besturingssystemen verwerkingsprogramma’s en runtime-omgevingen voor
Java hebben.

MCN-technologie (Micro-Cellular Network)

Microcells worden gebruikt om de capaciteit te verhogen van draadloze
netwerken in stedelijke gebieden.

MIME (Multipurpose Internet Mail Extensions)

Een standaard-Internet-indeling die het mogelijk maakt meerdere e-
mailobjecten in één bericht te plaatsen. Deze e-mailobjecten kunnen
bijvoorbeeld opgemaakte berichten zijn met meerdere lettertypen en andere
elementen zoals afbeeldingen of geluidsfragmenten.

PIN-code (Personal Identity Number)

Met de PIN-code beschermt u uw telefoon tegen ongeautoriseerd gebruik.
De PIN-code wordt meegeleverd met de SIM-kaart. Als u de optie PIN-code
vragen hebt geselecteerd, moet de code elke keer als de telefoon wordt
ingeschakeld, worden opgegeven.. De PIN-code moet 4 tot 8 cijfers lang zijn.

PIN2-code

Sommige SIM-kaarten hebben ook een PIN2-code. De PIN2-code is nodig
voor het gebruiken van bepaalde functies die door de SIM-kaart worden
ondersteund. De PIN2-code moet 4 tot 8 tekens lang zijn.

POP3 (Post Office Protocol, versie 3)

Een veelgebruikt protocol voor het gebruik van de remote mailbox.

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

296

PPP (Point-to-point Protocol)

Een veelgebruikt netwerkprotocol waarmee computers met een modem en
een telefoonlijn rechtstreeks verbinding met het Internet kunnen maken.

Protocol

Een set formele regels die bepaalt hoe gegevens worden overgedragen
tussen twee apparaten.

Proxy

In sommige netwerken wordt de verbinding tussen het WWW en de site
waar u naartoe wilt geblokkeerd door een firewall. De firewall beschermt het
netwerk tegen ongeautoriseerde toegang van buitenstaanders. Een proxy is
een programma dat toegang via de firewall mogelijk maakt. Een proxy kan
ook worden gebruikt om het downloadproces te versnellen. In dat geval
fungeert de proxy als netwerkcache.

PUK-code (PIN Unblocking Key)

De PUK-code is een 8-cijferige code die met de SIM-kaart wordt
meegeleverd. U hebt de code nodig als u een uitgeschakelde PIN-code wilt
wijzigen. Als u tien keer achterelkaar een onjuiste PUK-code invoert, wordt
de SIM-kaart geblokkeerd en kunt u geen oproepen ontvangen of maken,
met uitzondering van alarmnummers. Wanneer de SIM-kaart is geweigerd,
hebt u een nieuwe SIM-kaart nodig. U kunt de PUK-code niet wijzigen. Als
u de code niet meer weet, neemt u contact op met de netwerkexploitant.

PUK2-code

Sommige SIM-kaarten hebben ook een PUK2-code. Met deze code kunt u
een uitgeschakelde PIN2-code wijzigen. Als u tien keer achterelkaar een
onjuiste PUK2-code invoert, kunt u de functies die de PIN2-code vereisen

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

297

niet meer gebruiken. Als u deze functies toch wilt gebruiken, moet u een
nieuwe SIM-kaart aanvragen bij uw netwerkexploitant. U kunt de PUK2-
code niet wijzigen.

Registratie-overeenkomst

Een overeenkomst tussen twee of meer netwerkexploitanten die het
mogelijk maakt dat gebruikers van een bepaalde exploitant gebruik kunnen
maken van de diensten van andere exploitanten.

SIM-kaart (Subscriber Identity Module)

De SIM-kaart bevat alle informatie die het draadloze netwerk nodig heeft
om de netwerkgebruiker te kunnen identificeren. De SIM-kaart bevat ook
beveiligingsgegevens.

Simple Mail Transport Protocol (SMTP)

Een Internet-protocol voor de overdracht van e-mailberichten.

Sjabloon

In tekstverwerkingsprogramma’s is een sjabloon of opmaakmodel een
bestand of formulier dat de indeling van een document bepaalt. In een
sjabloon zijn bepaalde instellingen van tevoren gedefinieerd, zoals
paginagrootte, marges en lettertypen. U kunt hetzelfde opmaakmodel voor
veel verschillende documenten gebruiken. U kunt bijvoorbeeld aparte
opmaakmodellen definiëren voor privé-brieven, officiële brieven en
rapporten.

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

298

SSL (Secure Socket Layer)

Een beveiligingsprotocol dat erop is gericht afluisterpraktijken,
ongeoorloofde inmenging en vervalsing van berichten op het Internet te
voorkomen. Documenten die gebruik maken van SSL zijn herkenbaar aan de
aanduiding HTTPS.

TCP-poort

De gegevenspoort van de doelcomputer.

TCP/IP (Transmission Control Protocol/ Internet Protocol)

Een protocol dat de gegevenscommunicatie op het Internet en in TCP/IP-
netwerken verzorgt.

TLS (Transport Layer Security)

Een beveiligingsprotocol dat lijkt op SSL en dat volledig gecodeerde en
geverifieerde verbindingen biedt. De server waarmee een verbinding tot
stand wordt gebracht, wordt geverifieerd aan de hand van certificaten. Elke
gegevensoverdracht wordt beveiligd met gecodeerde algoritmen. De Nokia
9210 Communicator ondersteunt TLS versie 1. Zie ook SSL (Secure Socket
Layer).

URL (Uniform Resource Locator)

Informatie die de toepassing WWW nodig heeft om verbinding te maken
met een bepaalde WWW-hostcomputer. Een URL begint meestal met http:/
/. De homepage voor het Wireless Data Forum van Nokia vindt u bijvoorbeeld
op http://www.forum.nokia.com. Naar URL’s wordt vaak verwezen met
zinnen als “Homepagelocatie”, “website-adres”, “te vinden op...”.

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

299

Vergrendelcode

De vergrendelcode is een vijfcijferige code voor het vergrendelen en
vrijgeven van de communicator. U hebt de vergrendelcode ook nodig als u
bepaalde instellingen wilt wijzigen. De vooraf ingestelde
standaardvergrendelcode is 12345. Voor een goede beveiliging is het
belangrijk dat u de vergrendelcode wijzigt. Houd de code geheim en bewaar
deze op een veilige plaats uit de buurt van de telefoon.

Voicemailbox

Een voicemailbox is een netwerkdienst of een persoonlijk antwoordapparaat
waar mensen een bericht voor u kunnen achterlaten.

WAP

WAP (Wireless Application Protocol) Het transportprotocol voor WAP-
diensten dat door de WAP-browser wordt gebruikt.

WAP-toegangspunt

Een toegangspunt naar een IAP (zie: IAP), dat de aanvullende gegevens
levert die de WAP-browser nodig heeft om de verbinding met een WAP-
dienst tot stand te brengen.

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

301