Nokia 9210 Communicator - Bellen

background image

Bellen

U kunt alleen bellen en gebeld worden, als

• de telefoon is ingeschakeld;
• de communicator een geldige SIM-kaart bevat en
• u zich binnen het dekkingsgebied van het draadloze netwerk bevindt.

Tip: Tijdens een

telefoongesprek kunt u met
de toetsen

en

het

volume van de
hoofdtelefoon aanpassen.

1 Voer het netnummer en het telefoonnummer in van de persoon die u wilt

bellen. Als u een fout maakt, kunt u de cijfers een voor een wissen door op
Wissen te drukken. Als u het scherm helemaal leeg wilt maken, houdt u Wissen
ingedrukt.

2 Druk op

om het telefoonnummer te kiezen.

3 Als u een gesprek wilt beëindigen, drukt u op

.

Opmerking: De hoofdtelefoon en microfoon bevinden zich aan de achterkant

van het apparaat.

Internationale gesprekken

Als u internationaal wilt bellen, drukt u eerst tweemaal kort op

. Het teken voor

internationaal bellen ‘+’ verschijnt op het scherm. Hiermee wordt aan het netwerk
doorgegeven dat de internationale toegangscode moet worden gekozen.

Hierna toetst u de landcode, het netnummer en het telefoonnummer in.

Zoeken naar telefoonnummers

U kunt telefoonnummers in het geheugen zoeken aan de hand van de naam
waaronder u het telefoonnummer hebt opgeslagen. Zie ‘Een nummer uit de
telefoonlijst bellen’ op pagina 76 voor meer informatie.

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

48

Telefooninterface

Tip: Als u wilt kiezen

welk geheugen moet
worden gebruikt, drukt u op
Namen en bladert u naar
Opties en drukt u tweemaal
op Kiezen. Blader naar
Telefoon, SIM-kaart of een
contactendatabase die u
hebt gemaakt en druk op
Kiezen.

1 Druk op Namen.
2 Blader naar Zoeken en druk op Kiezen.
3 Toets de eerste letter(s) in van de naam van de persoon die u wilt bellen.
4 Druk op Zoeken. De naam die het meest overeenkomt met de ingetoetste

tekens wordt weergegeven.

5 Als de gevonden naam niet de gewenste naam is, bladert u door de namen met

en

totdat u de juiste naam hebt gevonden.

6 Druk op Details om de details te bekijken van de geselecteerde naam, of

druk op

om het nummer te bellen. Als u voor een persoon meerdere

telefoonnummers hebt geprogrammeerd, bladert u in het selectieframe naar
het gewenste nummer en drukt u op

.

Snelkeuzenummers kiezen

Met snelkeuzenummers kunt u snel en eenvoudig veelgebruikte telefoonnummers
kiezen. U moet snelkiezen inschakelen; zie ‘Oproepinstellingen (3-1)’ op pagina 63.
U kunt maximaal acht snelkeuzenummers programmeren in het geheugen van de
communicator. Zie pagina 90 voor meer informatie over het programmeren van
snelkeuzenummers.

Voorbeeld: Druk
bijvoorbeeld op 2 als u het
telefoonnummer onder de
toets 2 hebt opgeslagen.

1 Toets het nummer in waaronder u het snelkeuzenummer hebt opgeslagen.
2 Druk op

. Het nummer wordt kort weergegeven en wordt vervolgens

gekozen.

Tip: Als u

ingedrukt houdt, wordt het
nummer van uw
voicemailbox gebeld.

U kunt geen snelkeuzenummers gebruiken als u aan het bellen bent.

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

49

Telefooninterface

Servicenummers bellen

Het is mogelijk dat uw netwerkexploitant servicenummers heeft geprogrammeerd
op uw SIM-kaart. Zie ‘Een nummer uit de telefoonlijst bellen’ op pagina 76 voor
meer informatie.

1 Druk op Namen.
2 Blader naar Dienstnrs. en druk op Kiezen.
3 Blader naar het servicenummer en druk op

om het nummer te bellen.

DTMF-tonen verzenden

Als u lange DTMF-reeksen wilt verzenden, kunt u dit beter via de
communicatorinterface doen. Zie ‘DTMF-tonen verzenden tijdens een oproep’ op
pagina 84.

1 Bel het gewenste telefoonnummer.
2 Toets de cijfers in die u als DTMF-tonen wilt verzenden. De cijfers worden een

voor een naar het netwerk verzonden.