Nokia 9210 Communicator - Het scherm van de communicator

background image

Het scherm van de communicator

Figuur 3

U schakelt de communicatorinterface in door de klep te openen. Op het scherm
wordt de toepassing weergegeven die het laatst is gebruikt.

Schuifbalk

Opdrachten

Opdrachtknoppen

Zoekveld

Indicatorgebied

Naam en pictogram
van de toepassing

Menubalk

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

14

Alge

mene gegevens

Als u de klep sluit, worden alle gegevens opgeslagen en wordt het scherm
uitgeschakeld.

Tip: Als een opdracht in

een lichtere kleur wordt
weergegeven, is de opdracht
niet beschikbaar.

De opdrachten komen altijd overeen met de opdrachtknoppen, zoals u kunt zien in
figuur 3.

De toepassingen worden uitgevoerd in het midden van het scherm. In het
indicatorgebied wordt informatie over de toepassing en het systeem weergegeven.

U kunt met de navigatietoets rechtsonder op het toetsenbord binnen het
geselecteerde frame van onderdeel naar onderdeel gaan en items selecteren.

Als onder in het scherm een zoekveld wordt weergegeven, kunt u naar items
zoeken door met het toetsenbord tekst in dit veld in te voeren.

Figuur 4

Als er meerdere frames op het scherm zijn, is het geselecteerde frame altijd
gemarkeerd. U kunt met de Tab-toets tussen frames schakelen. Zie figuur 4.

Dit item is geselecteerd Details over het

item

Het linkerframe is geselecteerd. Druk op Tab om het rechterframe
te selecteren.

De opdrachten die u
kunt gebruiken

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

15

Alge

mene gegevens

Dialoogvensters en tabbladen

Figuur 5

Afbeelding 5 is een voorbeeld van een dialoogvenster met meerdere tabbladen.

Indicatoren

Zoals u in de volgende figuur kunt zien, bevat het indicatorgebied het pictogram
en de naam van de actieve toepassing.

De pictogrammen die in het indicatorgebied van het IN-vak/UIT-vak worden
weergegeven, worden aangepast aan de toepassing en de huidige situatie. De
indicatoren voor de batterijcapaciteit en de signaalsterkte zijn gelijk aan de
indicatoren die op het telefoonscherm worden weergegeven als de telefoon is
ingeschakeld.

Dit is een tabblad

Dit is een dialoogvenster

Gebruik de navigatietoets
om binnen een tabblad te

Nog een tabblad. Druk op de toets
Menu als u het tabblad wilt weergeven.

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

16

Alge

mene gegevens

Oproepstatus

- U voert een telefoongesprek en de handenvrije luidspreker en

microfoon zijn ingeschakeld. Zie pagina 76.

- Een telefoongesprek waarbij de handenvrije modus is

uitgeschakeld. De luidspreker en microfoon zijn uitgeschakeld.

- Een actieve dataverbinding, zie het hoofdstuk Internet op

pagina 145.

- Er wordt een faxbericht ontvangen of verzonden met behulp van

de communicator.

- Er wordt geprobeerd via de communicator een

infraroodverbinding tot stand te brengen.

- Er is een infraroodverbinding tot stand gebracht.

- De infraroodverbinding is geblokkeerd.

- De communicator is aangesloten op een pc.

- De communicator wordt gebruikt als faxmodem.

Pictogram van toepassing

Naam van toepassing

IN-vak/UIT-vak

Signaalsterkte en batterijcapaciteit

Tijd

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

17

Alge

mene gegevens

- Er is een profiel actief voor de communicator, in dit geval in het

profiel Vergadering. Zie ‘Telefooninstellingen’ op pagina 85.

- Tijd. U kunt de tijd aanpassen in de toepassing Klok. Zie

pagina 235.

IN-vak/UIT-vak

- In het indicatorgebied van het IN-vak verschijnt een pictogram als u een

fax-, SMS- of e-mailbericht hebt ontvangen.

- Het UIT-vak bevat berichten die nog niet zijn verzonden. Zie ‘UIT-vak’ op

pagina 177.

Batterijcapaciteit

- De batterij is bijna leeg en moet worden opgeladen.

- De batterij wordt opgeladen. De balk blijft bewegen totdat de batterij

volledig is opgeladen. Het stekkerpictogram geeft aan dat de communicator is
aangesloten op een externe voedingsbron.

- De batterij is volledig opgeladen. De balk wordt volledig weergegeven.

Signaalsterkte

- De communicator is verbonden met een mobiel netwerk. Als alle vier de

blokjes van de balk worden weergegeven, is de ontvangst van het draadloze signaal
goed. Als het signaal zwak is, is het mogelijk dat de antenne niet is uitgeklapt. U
kunt de ontvangst ook proberen te verbeteren door de communicator enigszins te
verplaatsen of door de handenvrije modus te gebruiken.

- De telefoon is ingeschakeld, maar bevindt zich buiten het dekkingsgebied

van het netwerk.

background image

©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

18

Alge

mene gegevens

- De telefoon is uitgeschakeld. U kunt niet bellen of worden gebeld en u

kunt met geen van de communicatietoepassingen (SMS, data, fax of e-mail)
berichten ontvangen.